Op 1 januari telde Nederland ruim 3,6 miljoen inwoners van 65 jaar of ouder. Dat is 20,5 procent van de bevolking, zo berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 1990 ging het nog om 12,8 procent van de inwoners. In de woningcrisis wordt vaak naar senioren gekeken. Hoe zit het met ouder worden en wonen in Drenthe? Onderzoeker Petra de Jong neemt ons mee.
Petra de Jong promoveerde op verhuisgedrag en de woonvoorkeuren van ouderen. Op dit moment werkt ze als zelfstandig onderzoeker mee aan het onderzoek ‘Gewoon (in) de Tussenmaat’, waarvoor ze spreekt met senioren in Beijum (Groningen) en Odoorn. Het onderzoek richt zich op de kansen en mogelijkheden voor kleinschalige gemeenschappelijk woonvormen.
Meeste ouderen willen niet verhuizen
In discussies rond de woningcrisis gaat het vaak over de groep groeiende senioren die ervoor zouden zorgen dat de doorstroming op de woningmarkt stokt. Maar wat wil die groep nou eigenlijk zelf? Volgens het Planbureau van de Leefomgeving willen de meeste ouderen niet verhuizen. Ze zijn gehecht aan hun woning en de buurt en wonen veelal in koopwoningen waardoor ze met relatief lage woonkosten te maken hebben. Daarom passen ze liever hun woning aan.
De Jong herkent dat beeld. Al bestaat dé oudere volgens haar niet. En dat vertaalt zich door in hoe senioren willen wonen. Uit haar proefschrift blijkt onder meer dat wonen met leeftijdsgenoten lang niet altijd als positief wordt gewaardeerd. En dat senioren niet per se kleiner willen wonen. “Het zijn ervaren woningconsumenten hè”, licht De Jong toe.
“Ouderen weten heel goed wat ze hebben en willen. Het zijn geen starters. Dat dak boven hun hoofd hebben ze al, inclusief de herinneringen en de sociale contacten in de omgeving. Een nieuwe woning moet dus wel wat te bieden hebben, anders voelt het al snel als een stap terug.”
Ze plaatst dan ook vraagtekens bij de rol die soms van senioren wordt verwacht in de woningcrisis. “Mag je van ouderen verwachten dat ze hun huis opgeven om de wooncrisis te bezweren?”, begint De Jong. “Het is vaak hun eigendom. Daar heeft een ander niks over te zeggen. Én er moet dan ook wel wat zijn waar ze naartoe kunnen en willen.”
“Verhuizen kan soms lonend zijn”
Ze wil senioren dan ook vooral meegeven zich te verdiepen in de mogelijkheden. “Van woongroepen of woonzorgcomplexen tot hofjes en woongemeenschappen: er is veel mogelijk. Zorg dat je je bewust bent van de verschillende vormen, zodat je een goede keuze kunt maken en voorbereid bent op de toekomst. Onbekend maakt immers vaak onbemind.”
De onderzoekster ziet dat senioren vaak pas verhuizen als er een ‘trigger’ is, zoals het (plotseling) achteruitgaan van de gezondheid. “Op het moment dat het moet, wordt alles anders.” Ze benadrukt dat verhuizen een goed idee kan zijn.
“Soms is een andere woning gewoon geschikter om langer thuis te wonen. Ook vanwege de sociale omgeving. Dat kan bijvoorbeeld eenzaamheid verminderen. Verhuizen kan dan lonend zijn.”
Driedubbele vergrijzing in landelijke gebieden
Naast de verschillen tussen senioren, ziet ze ook grote verschillen tussen het stedelijk gebied en het platteland. “In absolute zin wonen de meeste ouderen in steden, vooral in de Randstad. In relatieve zin in landelijke gebieden. Vooral in voormalige krimpregio’s is vaak sprake van driedubbele vergrijzing. Dat betekent dat naast de vergrijzing, gelijktijdig jongeren wegtrekken. Waardoor er dus meer senioren zijn”, legt ze uit. “Dat heeft invloed op het financiële draagvlak voor sociale voorzieningen en de beroepsbevolking krimpt.”
Andere verschillen zitten er volgens De Jong in de woningen. “De voorzieningen in de stad zijn misschien beter, maar de woningen zijn een stuk minder goed aan te passen. Denk aan een kleine portiekflat. De veelal ruimere woningen in dorpen zijn vaak eenvoudiger geschikt te maken voor langer thuis wonen.”
Foto: Jurre Rompa